Vorige week ben ik met Lewis gaan
graven of de Blacklands. We wandelden tot helemaal bovenaan aan de heide en
zijn daar beginnen graven. Er was veel mist en in de verte zagen we een zwarte
schim afkomen. De man kwam dichterbij en toen zag ik wie hij was. Het was AA,
Arnold Avery, de moordenaar van mijn oom stond voor mijn neus. Lewis wist niet wie hij voor zich had. Hij
ging aan de babbel met hem terwijl ik verstijfde. Ik moest Lewis daar weghalen
maar die blijf maar babbelen. Hij nam zelfs boterhammen van hem aan. Hoe kon
die moordenaar hier geraken, hij was ontsnapt dat kon niet anders.
Ik kreeg
Lewis pas weg toen hij het bloed op Avery’s arm zag. Hij kreeg schrik en ik
vertelde hem dat hij naar huis kon gaan. Ik bleef nog even terwijl Lewis
vertrok. Ik wist niet wat ik moest doen en dat zag de moordenaar. Ik rilde en
die viezerik raakte me zelf aan. Diep vanbinnen hoopte ik maar dat Lewis iemand
ging gaan verwittigen...
Ik begon te lopen, het was mijn laatste kans. Hij
begon te roepen, op de grond! Ik bleef rennen en had een kloofje tot hij de
helling af stormde. Ik zag hem in mijn ooghoeken en toen sprong hij, boven op
mij. Hij bond me vast en riep dat hij me ging vermoorden. Hij wurgde me terwijl
ik bleef smeken me te laten gaan. Mijn herinneringen flitsten voorbij. Ik zag
een wit licht en dan alleen maar zwarte vlekken.
Toen hoorde ik stemmen, ik zag
de wolken weer maar proefde bloed. Ik keek naast me, daar stond mama. Ze
knuffelde me. Toen zag ik oma, ze was helemaal tot boven gewandeld en dat met
het wandelkarretje dat ik voor haar maakte. Ik kon gelukkig nog lachen en werd op een draagberrie gelegd en weggevoerd.
In
het ziekenhuis was er eindelijk nog eens rust na mijn avontuur. Ik heb toen een brief naar oom
Jude geschreven.
Vandaag ben ik eindelijk thuis.
Ik lig in oom Billy zijn bed. Het was een vreselijke dag, ik herinner me het
bloed nog dat op het gezicht van Lewis zijn papa te zien was, de wraakzucht in zijn ogen,... De striemen in
mijn nek zijn nog zichtbaar maar ik heb de zaak opgelost. Ik vertelde het
daarnet nog aan oma. Ik denk dat ik weet waar jouw zoon is zei ik. Ik zag de
tranen in haar ogen. Ze was blij en ik ook dat was het belangrijkste.
Steven